Document   •

14 april 2021

BREEAM als resultaatsverplichting

Niet iets wat je er als aannemer er even bij doet

Door Edwin van Eeckhoven, oprichter C2N

Het is normaal geworden dat het behalen van een BREEAM-certificaat als resultaatsverplichting wordt neergelegd bij de uitvoerende partijen in de bouwkolom. Bent u als aannemer niet of nauwelijks bekend met de materie, dan kunt u voor onverwachte verrassingen komen te staan. BREEAM is namelijk niet iets ‘wat je er even bij doet’. Zeker niet sinds de lancering van de nieuwe BREEAM-2020, de opvolger van de 2014 versie.

Wilt u een BREEAM traject succesvol doorlopen, dan is het zaak voorafgaand aan het aangaan van een resultaatverplichting goed te controleren welke BREEAM-risico’s in de contractstukken zitten en hoe daar mee om te gaan. Is dat in kaart gebracht dan is het cruciaal om tijdens ontwerp en uitvoering te borgen dat de vereiste BREEAM-eisen worden geïmplementeerd. En daarmee het certificaat wordt behaald. Daarover gaat deze blog, maar eerst een korte toelichting over BREEAM.

BREEAM beoordeelt de duurzaamheid van een gebouw, de locatie en het ontwerp- en bouwproces. Hoe hoger de ambitie, hoe meer duurzame criteria (=credits) behaald moeten worden. De criteria zijn vastgelegd in een officiële beoordelingsrichtlijn (BRL), die wordt beheerd door de Dutch Green Building Council (DGBC). De BRL is vrijelijk beschikbaar via internet. Bij de DGBC kunnen cursussen gevolgd worden over interpretatie en toepassing van de methode. 

Echter, voor een gedegen kennis van de methode is het cruciaal een aantal certificeringstraject actief te hebben doorlopen.

Ik had eerder aangestipt dat het zaak is om vóór ondertekening van een contract te controleren of een BREEAM-verplichting überhaupt haalbaar is. Vertrouw niet blind vertrouwen op een door derden  opgesteld document dat aantoont dat een bepaalde BREEAM-score haalbaar is. De ervaring leert dat die scores zelden tot nooit kloppen. Laat daarom een ervaren BREEAM-expert binnen uw team een eigen BREEAM Quick-scan maken, indachtig ’vertrouwen is goed, controle is beter’.

Uit die Quick-scan kunnen verschillende conclusies over de contractuele BREEAM-ambitie naar boven komen:

  • Op geen enkele manier haalbaar.
  • Haalbaar, mits er planwijzigingen doorgevoerd mogen worden die noodzakelijk zijn voor het behalen van de BREEAM-ambitie.
  • Nèt haalbaar, maar dan mag tijdens ontwerp en uitvoering helemaal niets mis gaan.
  • Goed haalbaar, zelfs een hogere BREEAM-ambitie behoort tot de mogelijkheden.

Prestatiecontracten kunnen ook andere BREEAM gerelateerde risico’s herbergen. Denk aan verplichte mijlpalen die binnen een certificerings- of subsidietraject gewoon niet haalbaar zijn. Of het recht van een opdrachtgever of huurder om planwijzigingen door te voeren die potentieel nadelig zijn voor de te behalen BREEAM-score. Hetzelfde geldt voor een mogelijk nadelige invloed van werken derden op de vereiste score.

Het is verstandig deze BREEAM-risico’s voor ondertekening van de overeenkomst in kaart te brengen. U kunt daarna een afweging maken voor welke risico’s u geen enkele of een beperkte verantwoordelijkheid aanvaardt. Hoe u dat verwerkt in de definitieve overeenkomst met de opdrachtgever is aan u.

Dan begint het echte werk, de vereiste BREEAM-ambitie halen, met als ultiem bewijs het door de DGBC verstrekte BREEAM-certificaat met de juiste score.

Partijen die onbekend zijn met het proces hebben de neiging BREEAM  te beschouwen als een accessoire dat vrijblijvend op enig moment in het bouwproces kan worden meegenomen en naar eigen inzicht ingevuld. Helemaal fout!

BREEAM stelt eenduidige eisen aan wat op welk moment op welke manier moet worden aangetoond. En, BREEAM doe je niet op je eigen houtje, maar met elkaar. Het is daarom cruciaal dat u bij aanvang van het project een startoverleg houdt waarin alle belanghebbenden aanwezig zijn die op een of andere manier een rol spelen in het behalen van het certificaat. De Quick-scan is daarbij een nuttig hulpmiddel om te laten zien wat door wie op welk moment gedaan moet worden, welke risico’s er zijn en hoe die beheerst kunnen worden.

Tijdens het ontwerpproces ligt het zwaartepunt op het verwerken van de BREEAM-eisen (=credits) in het ontwerp. BREEAM kent een aantal verplichte eisen die per se gehaald moeten worden omdat anders het certificaat niet afgegeven wordt. Overige keuzes relevant voor BREEAM moeten op de vereiste momenten vastgelegd worden. 

BREEAM stelt strenge voorwaarden aan de bewijslast die moet aantonen dat de eisen correct zijn verwerkt in het ontwerp. Die bewijslast moet met elkaar in overeenstemming zijn voor eisen die met elkaar samenhangen. Dit is vooral het geval wanneer een hoge BREEAM-score is voorgeschreven, dan grijpt alles als radertjes in een uurwerk in elkaar. Voldoet het ontwerp aan de gestelde BREEAM-eisen, dan ligt een BREEAM-ontwerpcertificaat in het verschiet.

Gedurende de bouw ligt de focus op het voorkomen van het verlies BREEAM-eisen die in de ontwerpfase zijn behaald. Dat betekent dat bij de ingebruikname alle eisen aan gebouw, vaste inrichting en locatie moeten zijn gerealiseerd. En aanvullend: dat is voldaan aan de eisen die BREEAM stelt aan het bouwproces. Pas dan komt het project in aanmerking voor het definitieve certificaat, beter bekend als het oplevercertificaat.

Tijdens ontwerp en uitvoering kunnen kostbare faalmomenten ontstaan als er door de BREEAM-expert niet alert wordt geanticipeerd, bewaakt en bijgestuurd. Gemaakte afspraken (ontwerp, afstemming, uitwerking, materialisatie, tijd) moeten worden nagekomen. Risico’s moeten worden beheerst. De impact van wijzigingen tijdens ontwerp en uitvoering op de BREEAM-eisen moet worden onderzocht. De communicatie over BREEAM moet iedereen overtuigen -wat moet waarom, wanneer, en wat juist niet.

Kortom, het managen van een BREEAM certificering is een klus met veel verantwoording. We adviseren om een BREEAM-expert aan te stellen die gepokt en gemazeld is in BREEAM en de vaardigheid bezit om actief de opdrachtgever, het projectteam en huurders bij de les te houden.